Dodendag

 

Door Anke Elsner

 

“Wat denk je, gaan of toch liever afzeggen?” – “Ga toch gewoon, het wordt vast gezellig,” zei mijn man. Of hij werkelijk wist, wat dat besluit voor mij betekende? Niet alleen een weerzien met mijn geboortestad, maar vooral een reis in het donkere verleden.

 

De uitnodiging voor deze reünie met mijn jeugdvriendinnen had ik een paar maanden geleden al ontvangen en ik had ook al toegezegd. Vooral omdat ik nieuwsgierig was. Toen de datum voor de afspraak naderde, werd ik steeds onzekerder over mijn besluit  om te gaan. Een kwart eeuw geleden had ik Nordhorn verlaten. De plek waar ik was opgegroeid. De herinneringen aan die ene warme zomer overschaduwden alles. Nooit lukte het die verschrikkelijke gebeurtenis te vergeten.

 

De thermometer had destijds bijna elke dag de 40 graden gehaald, zodat Ina, Karin, Ute en ik – op school bekend als de 4 eenheid – veel vrije tijd aan de Vecht doorbrachten. De rivier was op onze geheime lievelingsplek breed en haar oever tussen het platgelopen gras een beetje zanderig. Vlakbij was een kleine brug van ongeveer drie meter hoogte
boven het water. De bosjes en bomen op de achtergrond zorgden er gelukkig voor dat we vanaf de smalle weg, die naar onze plek leidde, niet konden worden gezien. Er waren echter zelden andere bezoekers, die onze middagen stoorden, meestal hadden we deze idyllische plek bijna helemaal voor ons alleen. Bijna elke dag fietsten we na school direct daar naartoe en spreiden er onze dekens uit terwijl we veel plezier hadden.

 

Ina was de moedigste van ons kwartet. Vaak ritselde ze sigaretten  en soms ook een fles wijn uit de voorraad van haar ouders, die daarvan nooit iets merkten. Terwijl Karin en ik haar bewonderden en probeerden haar in haar hele doen en laten te imiteren, hield Ute zich altijd op de vlakte. Van nature was ze verlegen en met haar afkeurende blikken gaf ze soms aan dat ze serieuzer was dan wij. Vooral als het erom ging mooie kleren te organiseren – met andere woorden: te pikken – merkte je duidelijk aan haar dat zij dergelijke acties verwerpelijk vond. Dan schudde ze afkeurend het hoofd als we met haar wilden delen. Waarom ze toch nog bij ons groepje bleef, wist eigenlijk niemand precies. Waarschijnlijk had het ermee te maken dat ze al vanaf jongs af aan met Karin in de zandbak had gespeeld.

 

Op enig moment in deze speciale zomer werd het thema jongens steeds belangrijker. Onze geheime wensen werden vervuld toen er op een dag drie mannelijke wezens op ons strandje verschenen. Ze waren maar iets ouder dan wij en het duurde niet lang voordat we contact hadden en de middagen veranderden.

 

Opeens was er veel meer opwinding. Onze begeleiders maakten er bijvoorbeeld een sport van om van de brug in het koele water te springen. Daarbij maakten ze – door ons aangemoedigd – de gekste capriolen in de lucht, waarmee ze indruk wilden maken op ons. Mijn ouders hadden ons weliswaar gewaarschuwd dat het springen vanaf de brug gevaarlijk zou zijn, omdat sommige boeren hun oude gereedschap in de rivier zouden hebben gedumpt. Maar dat lag vast en zeker al diep onder het zand. Dachten we, als we überhaupt al nadachten. 

 

Op een gegeven moment deden wij meisjes ook mee aan dit riskante spel, dat wil zeggen niet iedereen. Ute weigerde van de brug af te springen. Ze kon niet goed zwemmen en raakte telkens licht in paniek als de oever meer dan een paar meter bij haar vandaan was. Meestal plaagden we haar hiermee, maar die ene middag was alles anders.

 

Het begon er al mee dat Ina van huis een fles ouzo had meegebracht. Ze gaf mij onopvallend een knipoog , voordat ze de fles midden op de picknickdeken zette. “Zo, laten we een drinkspel spelen!” Tot op de dag van vandaag weet ik niet met welke trucs het haar lukte dat Ute bijna elke ronde verloor en daarom een grote slok uit de fles moest nemen. Al na korte tijd werd haar spraak onduidelijk en aan haar gezicht kon je aflezen hoe dronken ze was. 

 

Opeens riep Ina: “Weten jullie wat, ik geloof dat ze nu van de brug kan springen!” Ute verzette zich aanvankelijk zwakjes toen we haar voor ons uitschoven om ervoor te zorgen dat ze ook werkelijk sprong. Boven aangekomen, hieven wij lachend de op dat moment heftig worstelende Ute over de brugleuning en lieten haar vallen. Joelend keken we naar het wateroppervlak, waar ze schreeuwend en spartelend onder luid geklap was ondergegaan.

 

“Laten we tellen, hoe lang het duurt voordat ze weer bovenkomt!” Met enthousiasme werd mijn voorstel aangenomen. Bij 30 kwamen de eerste twijfels. Bij 40 keken we elkaar vragend aan. Bij 50 sprongen we Ute met z’n allen achterna.  Door het troebele water konden we echter niets zien en toen we haar eindelijk vonden, leefde ze niet meer. In het politiebericht stond later dat ze waarschijnlijk onder water ergens was blijven hangen, en zich in haar paniek niet op tijd had kunnen bevrijden. Haar moeder gaf ons de schuld, vooral toen bekend werd hoeveel alcohol haar kind – haar enige kind – in haar bloed had gehad.

 

We kwamen nooit weer op de plek waar het ongeluk was gebeurd en ook onze vriendschap overleefde Utes dood niet. In de herfst trok ik met mijn ouders naar een andere stad, maar maanden later kwamen er nog telefoontjes waarin Utes moeder mij uitschold voor moordenaar.

 

En nu – een kwart eeuw later – wacht ik aan de oostoever van de Vechtesee op Ina en Karin. De zon straalde in een strakblauwe hemel en het intensieve groen van de talrijke bomen vormde daarmee een schilderachtig contrast. Het leek een perfecte zomerdag. Zoals destijds. Natuurlijk was er ondertussen veel veranderd. Vooral de rivier, die was nu samen met de Vechtesee een populaire toeristische attractie geworden. De Vecht omsloot de autovrije oude binnenstad en er stonden huizen direct aan binnenstedelijke grachten, een soort hedendaags klein Venetië. Nordhorn, de Waterstad. We hadden afgesproken de dag te starten met een waterfiets over de Vecht.

 

Op tijd, om 10:30 uur, kwamen mijn voormalige school vriendinnen aan. Bij een toevallige ontmoeting op straat zou ik ze nauwelijks hebben herkend. Ongemakkelijk stonden we tegenover elkaar en omarmden elkaar verlegen, zonder de juiste woorden te vinden; een paar gemeenplaatsen en overdreven complimenten. Wat was eigenlijk de bedoeling van deze ontmoeting?

 

Ina had mijn vragende blik opgemerkt. “Jullie waren zeker verbaasd over de uitnodiging. Vandaag zou Ute 40 zijn geworden en ik vind dat wij gezamenlijk aan haar moeten denken en wel op de rivier waarin zij is verdronken.” Dit leek mij een heel obscuur idee, maar voordat ik er tegenin kon gaan, zei ze: “Het klinkt misschien wat eigenaardig, maar ik lijd zelf altijd nog onder de herinnering van destijds. Wij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor de dood van een mens. En ik geloof dat deze ervaring mij zal helpen het eindelijk af te sluiten. Kom alsjeblieft me mij mee, alleen kan ik het niet.”

 

Gevoelsmatig vond ik dit het moment om afscheid te nemen, maar mijn slechte geweten zorgde ervoor dat ik mijn beide vriendinnen van vroeger volgde toen zij in een van de trapfietsen stapten. Natuurlijk wilde ik Ina helpen bij het verwerken van die gebeurtenis. Een medewerker van de trapfietsverhuur hielp bij het vertrek en al gauw bevonden we ons midden op het meer.

 

“En nu,” Ina greep achter haar in een tas die ze had meegenomen, “laat ons een even pauzeren. Ik heb een fles champagne ingepakt, daarmee kunnen we een glaasje drinken op onze overleden vriendin.” Ze vulde de glazen en overhandigde deze. “Op Ute!” In een bedrukte stemming dronken we, waarbij het voor mij opeens duidelijk werd dat mijn komst fout was geweest. Deze hele enscenering had iets ziekelijks, aan dat besef veranderde ook de champagne niets, die bruisend, fris en een beetje bitter in mijn keel liep. Zo gauw wij weer bij de bootverhuur aan zouden leggen, zou ik afscheid nemen.

 

“Ik moet nog een geheimpje met jullie delen.” Weer nam Ina het woord, haar uitspraak leek echter al beïnvloed door de alcohol. “Het idee voor de actie van vandaag komt van Utes moeder en deze dure fles is ook een attentie van haar. Een half jaar gelden heeft zij met mij contact opgenomen en mij gevraagd jullie uit te nodigen dit weekend naar Nordhorn te komen om met haar overleden dochter verjaardag te vieren. Ik kon gewoon geen nee zeggen, na alles, wat ze heeft moeten doorstaan en ze lijdt nog steeds.” Ongelovig keken wij haar aan, hoewel de champagne ook bij ons haar werk had gedaan. Terwijl Karin alleen maar zwijgend het hoofd schudde, probeerde ik mijn verontwaardiging over de misleiding in woorden uit te drukken. Maar behalve “Verkeerd, dat vind ik helemaal verkeerd,“ schoot me niets te binnen.

 

Ondertussen drijven wij met onze roodwitte waterfiets in een arm van de Vecht. We gaan langzaam omdat het trappen op den duur meer moeite kost dan we dachten. En onze gesprekken zijn…. geheel….. verstomd. Verstomd….dat zou nu….

 

 

 

 

Grafschafter 

Zeitung

 

Mysterieuze lugubere vondst op de Vecht

 

 

 

Nordhorn. Afgelopen zaterdag ontdekten wandelaars een onbestuurde trapboot in een zijarm van de Vecht. Aan boord bevonden zich drie vrouwelijke lijken. Als doodsoorzaak gaat de politie na eerste onderzoeken uit van gif of er sprake is van invloeden van buitenaf is nog onduidelijk. Aangezien alle drie vrouwen 25 jaar geleden betrokken waren bij een tragisch dodelijk ongeval, eveneens in relatie met de rivier, kan ook een gezamenlijk gekozen dood niet worden uitgesloten. Aanwijzingen die van belang kunnen zijn voor deze zaak graag melden bij het politiebureau te Nordhorn.