Een opdracht met gevolgen

 

Door Frits Smit

 

De sfeer in de klas was apathisch. De vrijdag, het voorlaatste lesuur, ook nog eens wiskunde, zal hieraan debet zijn geweest. Ik was zelf nog bezig met de verwerking van het resultaat van mijn laatste meetkunde repetitie. Het aan het begin van de les meegedeelde cijfer zou mijn overgang dit jaar naar de 4e klas van de HBS wel eens ernstig in gevaar kunnen brengen. Weliswaar zou ik volgend jaar het vak wiskunde gaan schrappen, maar de hobbel van de overgang moest eerst nog wel even genomen worden. Mijn conclusie: na afloop van de les hierover maar eens smoezen met de Liniaal. Misschien zou het niet onverstandig zijn om Mark hierbij te betrekken. Hij was niet alleen al vanaf de kleuterschool mijn beste vriend, maar ook verreweg de beste leerling van onze klas. Zijn hulp en overredingskracht zouden mij zeker geen windeieren leggen.

 

“Pst, pst, zullen we na afloop van de les nog even blijven hangen en proberen van mijn 4 een 5 te maken?”, fluisterde ik Mark toe, toen de laatste vijf minuten van de les waren aangebroken. Hij doorzag zoals altijd mijn bedoeling met-een. “Da’s goed, maar wel snel. Anders komen we te laat bij van Eeden”.

 

Gelukkig was de Liniaal, zoals wij mijnheer Ligtenberg onder elkaar noemden, altijd wel in voor dit soort nader overleg. Maar zoals altijd werd even een poosje en de eerste bel voor de volgende les klonk al. “Opschieten, anders komen we te laat bij aardrijkskunde”, zei Mark dan ook. Maar de onderhandelingen waren nog niet helemaal afgerond. Niet genoeg in ieder geval om met een gerust hart het weekend in te gaan. De Liniaal maakte er echter na deze opmerking abrupt een eind aan. “Ik wist niet dat jullie nog niet klaar waren vandaag. Snel wegwezen. Maar ik zal er een nachtje over slapen”.

 

Met een zekere opluchting snelden we door de inmiddels al weer lege gangen. Halverwege ging de tweede bel. “Verdorie, foute boel”. Hijgend arriveerden we bij het aardrijkskunde lokaal. Met een nauwelijks hoorbaar klopje gingen we door de achterdeur naar binnen om vervolgens quasi nonchalant onze plaatsen in te nemen. “Waar komen jullie vandaan?” klonk het echter al van voorin de klas. “Uh, wij moesten nog iets dringends bespreken met mijnheer Ligtenberg” antwoordde Mark, gepast beleefd. “Zo, zo, en dat tijdens mijn lestijd. Wiskunde is blijkbaar belangrijker dan aardrijkskunde?”. “Nee dat niet, maar ……”. “Komen jullie beiden na afloop maar even bij me, dan bespreken we dit verder”. Uit zijn toon viel niet af te leiden wat er ons boven het hoofd hing.

 

De eindbel bood ons dus niet de opluchting van de start van het vrije weekend. Wat zou het worden? “Tja jongens, wat was nu precies de reden van jullie te laat komen?” Ik had niet het lef daar het eerlijke antwoord op te geven. Dankbaar accepteerde ik dan ook de inval van Mark. “Met het oog op de vakkenkeuze volgend jaar moest er nog een vlekje weggewerkt worden. Onbedoeld duurde dat wat langer dan gedacht, maar de heer Ligtenberg was er van overtuigd dat u daar wel begrip voor zou hebben”. Hoe verzin je zo snel zo’n antwoord? Voor Mark moest toch wel een briljante toekomst zijn weggelegd, minister op z’n minst. En van mij wel slim om zijn hulp in te roepen. Voorbode van een andere, maar minstens zo briljante toekomst?

 

“Tja, jullie weten dat ik niet van straffen ben, maar ik wil toch laten merken dat jullie gedrag ongepast is. In plaats van straf geef ik iets mee. Hopelijk maakt jullie dat iets duidelijk en helpt het bij het maken van blijkbaar moeilijke keuzes. Ik zal jullie een geheimpje vertellen. Natuurlijk hebben jullie wel eens van mijn opa gehoord. Zijn boeken worden nog altijd gewaardeerd en waarschijnlijk staat één van zijn werken, ‘De Kleine Johannes’, op jullie boekenlijst. Hoe dan ook, bij de naam Frederik Willem van Eeden denkt bijna bij iedereen aan hem. Wat echter bijna niemand weet is dat zijn vader, mijn overgrootvader dus, naar mijn mening nog veel invloedrijker is geweest. Deze Frederik Willem van Eeden was bollenboer. Hij moest zijn vader opvolgen, maar zijn echte passie ging uit naar poëzie en boven alles de natuur. Hij schreef er later vele boeken over, waarvan ‘Onkruid, botanische wandelingen’ misschien wel het meest intrigerende is. Hij wordt gezien als één van de stamvaders van de natuurbeweging in Nederland”. 

 

“Waar gaat dit in vredesnaam heen?” vroeg ik mij verontrust af. Dat werd duidelijk toen van Eeden  z’n verhaal vervolgde met “Voor dit boek maakte hij wandelingen, onder andere langs de Vecht. Hij beschreef alles wat hij daar tegenkwam. Tussen de regels door zei hij echter ook nog andere dingen over de natuur in Nederland. Met het oog op jullie vakkenkeuze lijkt het mij van belang dat jullie niet alleen naar wiskunde kijken, maar ook nadenken over de bevindingen en meningen van mijn overgrootvader. Hier heb ik twee exemplaren van het boek. Lees het en ik hoor volgende week of jullie met deze kennis wat kunnen”.

 

Ik kon geen ironie bespeuren in zijn woorden, eerder een zekere trots en de overtuiging dat hij twee zoekenden een belangrijke handreiking deed. “Dank u”, was het enige dat Mark wist uit te brengen. Ik kwam niet verder dan “en een goed weekend, mijnheer van Eeden”. Mijn onuitgesproken gedachten gingen echter een heel andere kant op. Dat was meer iets van … en daar gaat mijn weekend!

 

Op de fiets naar huis bespraken wij de opdracht. Want dat was het in onze beleving, een opdracht. “Verdomme, hoe pakken we dit aan”, begon Mark. “Ik heb hier helemaal geen zin in. Als jij dat boek nu eens gaat lezen. Het was per slot van rekening jouw idee om de Liniaal om te praten”. Daar kon ik weinig tegenin brengen. Maar lezen was nu ook bepaald niet mijn grootste hobby en ik had absoluut mijn slimme vriend bij deze opdracht nodig. 

 

“Misschien kan het ook anders”, probeerde ik voorzichtig. “Het hele boek lezen kost veel te veel tijd. Als we nu alleen zijn wandeling langs de Vecht pakken. Misschien kunnen we die dan morgen zelf gaan fietsen. We maken wat krabbels en noteren de verschillen. Van Eeden schreef het boek in 1886, dus die zijn er vast en zeker”. 

Hoopvol keek ik opzij. Immers, behalve zijn slimheid en fantasie kon ik ook zijn gezelschap goed gebruiken. Met z’n tweeën aan de opdracht werken was natuurlijk veel leuker. Gelukkig, mijn hoop werd niet de grond in geboord. “Ok, we doen het samen. Laten we straks nog de Vechtbeschrijving lezen en morgen de route fietsen”. 

 

‘Onkruid’ leidde thuis tot de nodige vragende blikken. Wat moesten twee van die snotapen nu met zo’n stoffige pil? Uitleg was nodig voor onze ouders, maar daar hadden we geen tijd voor. “Iets voor onze vakkenkeuze”, klonk het unisono en gelukkig bleef het daarbij. En wat bleek? De inhoud van het boek was weliswaar behoorlijk gedateerd, maar veel minder stoffig dan verwacht. 

 

Voor een vrijdagmiddag was het nu voor de verandering eens stil op Marks kamer, de ruimte waar wij ons traditiegetrouw hadden teruggetrokken. Dit maal geen muziek, geen bespreking van de Top 40, maar serieus lezen. De eerste 30 pagina’s waren voor mij, het restant – ook zo iets – voor mijn vriend. Na een dik uur waren we er beiden doorheen. Het viel mij niet tegen. Eigenlijk was het best boeiend geschreven. Die van Eeden was een echte natuurliefhebber. Maar ja, dat wisten we al. Wij waren op zoek naar iets anders. Natuurlijk had Mark al een aanknopingspunt gevonden. “Ik denk dat ik wel weet wat van Eeden wil”, mompelt hij. “De schrijver van dit boek is een rebel, die niet wil dat mensen ingrijpen in de natuur. Hij wijst het opofferen van waardevolle natuur voor economisch gewin af. De meanderende Vecht moet vooral blijven meanderen. Slechtere bevaarbaarheid, overstromingen en mindere oogsten neemt hij daarbij voor lief. Staat dat ook in jouw stukkie?”

 

“Je bedoelt dat alles wat hem betreft moet blijven zoals het was?” vroeg ik om wat tijd te winnen. En zonder zijn antwoord af te wachten, “Ja, dat staat er. Maar eigenlijk heb ik ook iets anders gelezen. Hij beschrijft het Vechtdal niet alleen als botanist, maar ook als bioloog, econoom, geograaf. En hij doet dit niet als wetenschapper, maar meer als schrijver, als dichter. Hij schildert met woorden de glooiingen van de stuwwallen en de duisternis van de bossen. Hij maakt de insecten levend, maakt van de bewoners herkenbare figuren. Hij neemt je mee in zijn verhaal, wijst je op alle pracht én de teloorgang van de rivier en z’n omgeving. Het lijkt me in ieder geval wel duidelijk waar zijn zoon het schrijverstalent vandaan heeft gehaald”. 

 

Deze bevindingen moesten we nog eens goed overdenken. Het zat er allemaal in. Marks overtuiging dat van Eeden weliswaar een botanische wandeling maakte, maar eigenlijk een aanklacht opstelde tegen de mensen die de natuur naar hun hand wilden zetten. Ook dat hij flora, fauna en de mensen beschreef die hij tegenkwam, maar toch vooral het landschap als onderwerp van zijn beschouwingen koos. Voor hem was dit de optelsom van alles, samen met de mens die er woont en werkt. Dit alles beïnvloedde het en gaf het vorm. “Het is allemaal verdomd ingewikkeld, maar ergens heb ik toch wel het idee dat ik begrijp wat hij bedoelt”. Van Eeden bezag alles graag in samenhang en betrok daar alle disciplines bij. Het resultaat was het landschap, de natuur.

 

“Volgens mij”, zei Mark triomfantelijk “is dit precies wat van Eeden ons duidelijk wilde maken. En om alles in samenhang te kunnen bezien zijn alle vakken nodig en zijn ze allemaal even belangrijk. Biologie, economie, wiskunde, natuurkunde, noem maar op”. Ineens schoot het door mij heen, “en aardrijkskunde dan misschien nog wel het meest, want daar komt het allemaal samen”. Was ik mijn briljante vriendje toch een keer te slim af. Geen tijd om daar lang bij stil te staan, triomf vulde Marks kamer. Een soort Eureka moment, al hadden we toen geen idee wat dat precies behelsde. De code was gekraakt en ruim binnen de tijd.

 

“Het weekend is gered”, jubelde Mark. “Hieraan hoeven we niets meer toe te voegen en het fietsen morgen kunnen we met een gerust geweten laten voor wat het is. Als jij er nog een krabbeltje van maakt dan kunnen we maandag laten zien dat we hem begrepen hebben”. Ik was het voor 100% met hem eens. Het weekend kon nu echt beginnen.

 

Toch werd het een ander weekend dan anders. Eenmaal terug op mijn eigen kamer bekroop mij het gevoel dat mijn opdracht er nog niet opzat. Het boek had iets losgemaakt. Ik kreeg “Onkruid” maar niet uit mijn hoofd en dat was een geheel nieuwe ervaring voor mij. Ik besloot daarom het boek diezelfde avond nog helemaal uit te lezen. Er was een zaadje geplant. Misschien moest ik morgen de fietstocht toch ook nog gaan maken. Gelukkig was er geen voetbal dat weekend om me van die plannen af te houden. 

 

De zon kwam bleekjes door boven de Berkumerkolk en de stilte van de zondagochtend was hoorbaar. Bijna alleen op de wereld. Terwijl ik richting Dalfsen fietste gingen van Eeden’s woorden door mijn hoofd. Hij had het goed gezien en mooi dat zijn visie had geleid tot behoud van het Vechtdal land-
schap. Stel je hier nu eens flatgebouwen of verkeerslawaai voor, of de stank van een gasfabriek. Je moest er niet aan denken. Of toch wel? De totale samenhang der dingen was immers van belang. Ongemerkt was ik de vistrap al voorbij. Alles oogde harmonisch en blijkbaar waren hier ooit de juiste keuzes gemaakt. Dat zou ik ook wel willen. Meehelpen om de juiste keuzes te maken bij ingewikkelde kwesties, zodat de waardevolle natuur bewaard kon blijven. Aardrijkskunde moest dus in mijn pakket. Dat alles zou ik morgen in het gesprek met van Eeden aanroeren. Hopelijk zou hij mij vervolgens kunnen helpen de goede weg in te slaan.

 

“Als het zou kunnen dan zou ik graag iets willen doen om waardevolle natuur in stand te houden. En dat dan zonder voorbij te gaan aan de belangen van anderen”. Ik had mijn woorden zorgvuldig overdacht en hoopte dat ze in goede aarde zouden vallen. Echter, naarmate de uren waren verstreken in het afgelopen weekend was ik daarvan steeds minder zeker geworden. “Zo, zo”, baste van Eeden en mijn onzekerheid nam verder toe. 

Maar toen veranderde zijn gezicht en dat moment zal ik niet vergeten. Een mengeling van verbazing, waardering, trots misschien zelfs. In ieder geval was hij zeer te spreken over onze conclusies. “Ik ben zeer verheugd dit te horen, ik had het gehoopt”. Zo hij al iets anders naar voren had willen brengen kon Mark, gezien van Eedens reactie, alleen maar mijn woorden onderschrijven. En daarmee was de affaire van het te laat komen afgesloten. 

 

Tegelijkertijd begon voor mij op dat moment mijn zoektocht naar de juiste keuzes in het doolhof van de vakkenpakketten. Van Eeden bleek graag bereid om daarbij te helpen. Of hij na ons gesprek ook de Liniaal nog heeft bespeeld is mij niet bekend. Feit is dat mijn 4 voor wiskunde een 5 werd en dat daarmee het rampscenario van zittenblijven snel uit beeld verdween.

 

Nu, ruim vijftig jaar later, tref ik Mark weer. Na ons eind-
examen zijn we elkaar uit het oog verloren. De sociale media
hebben ons nu weer bij elkaar gebracht. We hebben afgesproken op een mooie plek langs de Vecht met de toepasselijke naam ‘Mooirivier’. Uit recent mailcontact weet ik inmiddels al dat hij niet die briljante politieke carrière heeft gemaakt die ik hem ooit voorspelde. Of ‘Onkruid’ voor hem nog iets heeft betekend in zijn leven weet ik niet. Ik ga het hem zeker vragen. 

 

Voor mij had het boek dit effect wel. Naast Marks hulp bij het smoezen met de Liniaal was van Eedens opdracht richtinggevend voor mijn verdere leven. ‘Onkruid, botanische wandelingen’’ zette mij op het spoor van de studie geografie. Van Eeden’s visie, dat niet altijd alles moet wijken voor economisch gewin en dat een brede belangenafweging nodig is, gaf mij het inzicht dat ééndimensionaal denken vermeden moet worden. In mijn latere werk heb ik daar veel aan gehad. 

 

Maar ook na het afsluiten van mijn arbeidzaam leven blijft van Eeden een rol spelen. Straks zitten Mark en ik in het zonnetje op het terras aan de Vecht. Als we dan om ons heen kijken zien we een Vechtdal dat in de ruim honderd jaar na het schrijven van “Onkruid” natuurlijk niet onaangetast is gebleven. Maar door zijn kennis, zijn inzichten en een beetje toeval zijn de opinies over natuur en landschap wel veranderd. Mede hierdoor is het landschap van de Vecht wel de dans van het verval ontsprongen. Het is nu vooral de schoonheid van de kronkelende rivier en het omliggende landschap dat de regio voorspoed en welzijn brengt. De natuurlijke waarden, rivierduinen, de uiterwaarden, oude rivierarmen, kolken, bossen en landgoederen vormen de basis voor het toerisme, recreatie en landbouw. 

 

Maar gevaren liggen nog steeds op de loer. Ik zal Mark eens vragen hoe hij aankijkt tegen de huidige bedreigingen. Over de kanalisaties schreef van Eeden, “Thans legt men er zich op toe, de rivieren zoo regt mogelijk te maken, hier wat af te nemen, daar wat bij te voegen en zoo de hinderlijke bogten te doen verdwijnen. Als de oude riviergoden nog eens konden opduiken uit het riet, zouden zij dat normaliseren verwenschen en vaak zuchtend zoeken naar een veilig hoekje waar zij met hun kruiken bedaard kunnen postvatten”. 

 

 

Ik hoor het Mark al zeggen, “ Zowel bij kanalisatie als laagvliegen wordt de harmonie verstoord. Het past niet”. Ik hoop het in ieder geval dat hij dat gaat zeggen. Voor mij is het duidelijk, de dreigende disharmonie moet aan de kaak worden gesteld. Al is het maar, naar het voorbeeld van Frederik Willem van Eeden, door er over te schrijven. Actie voeren als gevolg van een wijze les, een les via een opdracht. Een opdracht met gevolgen.