Hannes is weg

Door Johanna Harland

 

“Hij springt! Hij springt!” hoorde hij de mensen op de trap bij de stuw aan de Vecht roepen. “Snel, allemaal lawaai maken!” Hij herkende de stemmen van zijn adoptiefamilie. Ze hadden hem vanaf zijn geboorte begeleid en waren hem goedgezind, dat wist hij wel.

 

“Al twee keer hebben ze mij ervan weerhouden te springen en mijn weg te vervolgen. Al twee keer had ik alle moed verzameld en toch gefaald. Ik had de laatste stap niet aangedurfd,” dacht Hannes. “Nee, ik wil mij niet meer laten redden, ik wil mijn eigen weg vinden en zelf beslissen, wat, wanneer, waar en hoe ik iets doe!”

 

Het slimme zeehondje met de vlek onder zijn rechteroog en stippels op borst en buik, had zijn thuis, tot een paar dagen geleden, nog in de dierentuin in Nordhorn gehad. Toen hij vijf weken oud was, zou Hannes in het waterbekken leren vis te eten. In plaats daarvan brak hij uit. Over de omheining komen was voor de kleine Hannes geen probleem, toen hij gedurende een nacht in augustus verdween. Na de landing in een bloemenperk bobberde Hannes bij zonsopgang bijna 400 meter door het park naar de dode Vechtarm. De geur van de Vecht leidde hem de weg. En toen begon het avontuur. Voor hem en iedereen die het beste met hem voorhad. Midden in de zomervakantie hoorde je overal “Hannes is weg.”

 

“Eindelijk!” dacht Hannes, “eindelijk is het zo ver!” Hij raapte nog een keer alle moed bij elkaar. Hij negeerde de luid roepende mensen op de stuw en aan de oever, de boten, netten en duikers en gleed met z’n achterkant eerst over de stuw en toen de diepte in. Hannes hoorde de angstige uitroepen van zijn adoptiefamilie al niet meer, terwijl hij sprong. Het moment duurde eeuwig! Kolkend en luid ruisend water, luchtbelletjes en toen kwam hij eindelijk aan het oppervlak in het donderende water. Hij nam even de tijd om zich te oriënteren en dook vervolgens weer onder om zijn weg in vrijheid voort te zetten.

 

In juni 2004 was het zeehondje Hannes in de dierentuin in Nordhorn geboren. Bijna dagelijks hadden zijn adoptieouders hem daar bezocht. Als hij hun stemmen hoorde, wanneer ze zijn naam riepen, was hij telkens weer nieuwsgierig tot aan de afrastering gekomen. Ze konden hem dan bijna aanraken. Niemand vermoedde dat ze al gauw samen een ongewoonlijke en avontuurlijke vakantieweek zouden beleven aan en in de Vecht van Nordhorn tot Dalfsen.

 

De Vecht was prachtig, mysterieus, betoverend, schitterend, sprankelend en ondoorgrondelijk, maar ook gevaarlijk. Elke dag ontmoette Hannes zijn adoptiefamilie op uiteenlopende plekken langs de loop van de rivier. Het leek wel een wonder.

Om zijn honger te stillen, leerde hij jagen. Vis stond vanaf nu op zijn dagmenu; zelfgevangen, levende, verse vis. Hij was niet meer afhankelijk van mensen en hun dode visvoer. Hannes kon alleen overleven. Hij leerde en groeide door de dagelijkse uitdagingen, waaraan hij in zijn nieuwe, vrije leven werd blootgesteld.

 

De kleine zeehond sliep tot de middag in de Vecht, soms zwom hij ’s nachts weer een stuk stroomopwaarts om dan toch steeds verder en verder over de grens richting de zee te zwemmen. Van dag tot dag werd het gevaar groter, dat hij in de korven in het IJsselmeer  zou eindigen.

 

Telkens weer hield Hannes zijn redders voor de gek. Ook in Neuenhaus, daar zou een dode Vechtarm worden afgesloten, nadat hij daar was ingezwommen. Boten, netten, duikers, alles was voorbereid. De zon zou zo ondergaan en het was dus de laatste mogelijkheid om hem die dag te vangen. Het werd druk. Iemand had hem in de dode rivierarm gezien. Het was dus zaak om op dat moment de netten te spannen en alles door de duikers te laten zekeren.

 

“Hannes laat zich niet vangen. Die kijkt zeker ergens toe en lacht in zijn vuistje!” hoorde Hannes iemand van zijn adoptiefamilie vanaf de oever zeggen. Hij dook vlak voor hun ogen op. “Klopt,” dacht hij. “Ik ben hier!”

 

Hannes had daadwerkelijk ongemerkt de dode arm van de Vecht weer verlaten en hield alle acties van de mensen met hun boten en netten vanuit veilige afstand in de gaten. “Hier, hij is hier! Hannes is hier!” hoorde hij nog, voordat hij weer onderdook. De zon ging onder en zo was er die dag geen kans meer om hem te spotten.

 

 

De volgende morgen ging Hannes adoptiefamilie wederom vroeg op pad. Eerst reden ze met de auto naar de laatste plek waar hij was gezien en van daaruit verder naar Nederland richting Gramsbergen/Hardenberg. Op de radio was het nummer “Geile Zeit”(te gekke tijd) en “Perfekte Welle”(perfekte golf) te horen. In de bagage hadden ze een deken, voor het geval dat Hannes zich door hun zou laten vangen. Ook hadden ze te drinken voor alle helpers onderweg en de mobiele telefoon om informatie uit te wisselen. Te voet ging het verder door bloeiende weiden en sappige velden langs de Vecht richting Dalfsen. Ze klommen over veel sloten en hekken. Ze luisterden naar vogelgezang en het ruisende, af en toe kletterende water. Ze ontdekten geurende planten, kruiden, bloemen, struiken en oeroude bomen. Steeds maar weer volgden ze de rivier, hopend op een volgend weerzien met Hannes. Hij bleef echter weg. Maar hij zou zeker weer opduiken. Ergens. De telefoon ging. “Hebben jullie hem al gezien?” vroeg de bedrijfsleider van de dierentuin bezorgd. “Vandaag nog niet!”